Javaansch-Nederlandsch Handwoordenboek, Gericke en Roorda, 1901, #918 (Bagian 19: Deel II Voorrede)
Pencarian Teks
Lingkup pencarian: teks dan catatan-kakinya. Teks pencarian: 2-24 karakter. Filter pencarian: huruf besar/kecil, diakritik serta pungtuasi diabaikan; karakter [?] dapat digunakan sebagai pengganti zero atau satu huruf sembarang; simbol wildcard [*] dapat digunakan sebagai pengganti zero atau sejumlah karakter termasuk spasi; mengakomodasi variasi ejaan, antara lain [dj : j, tj : c, j : y, oe : u, d : dh, t : th].
JAVAANSCH-NEDERLANDSCH HANDWOORDENBOEK
--- [2 : II] ---
[...]
--- [2 : III] ---
JAVAANSCH-NEDERLANDSCH HANDWOORDENBOEK
van
J. F. C. GERICKE en T. ROORDA,
vermeerderd en verbeterd door
Dr. A. C. VREEDE,
hoogleeraar te leiden
met medewerking van
Dr. J. G. H. GUNNING,
ambtenaar voor de beoefening der indische talen
DEEL II.
amsterdam JOHANNES MÜLLER | leiden BOEKHANDEL en DRUKKERIJ voorheen E. J. BRILL |
1901. |
--- [2 : IV] ---
BOEKDRUKKERIJ voorheen E. J. BRILL. — LEIDEN.
--- [2 : V] ---
VOORREDE.
Het hoofdkenmerk waardoor zich deze Uitgave van de vorigen onder· scheidt, bestaat hierin, dat in dezen herdruk het Woordenboek van den geleerden WILKENS (Wk.) tot nu toe nog slechts in handschrift en dus alleen voor een klein getal bevoorrechten toegankelijk, in hoofdzaak geheel is opgenomen. Was de laatste uitgave reeds veel aan het Manuscript WINTER-WILKENS (WW.) verschuldigd, de bewerking van WILKENS leverde een veel rijker en beter geordend materiaal. Ook in de door mij aangegeven richting, namelijk het onderscheiden tusschen de grond- en figuurlijke beteekenissen der woorden, heeft onaf hankelijk van mij, WILKENS een eerste schrede gedaan en daarbij steun gezocht in de vergelijking der van een zelfden stam afgeleide woorden. Edoch deze behandeling der stof laat nog veel te wenschen over en vereischt een voortgezet systematisch onderzoek. Dit neemt niet weg, dat er reeds veel verbetering valt waar te nemen ook met opzicht tot het vermelden van synoniemen. Terloops zij hier opgemerkt dat Wk. dikwijls verwijst daar, waar m. i. noch wat vorm, noch wat beteekenis aangaat, verwijzing pas geeft — in dat geval heb ik niet overgenomen — omgekeerd heb ik hier en daar voor de hand liggende verwijzingen moeten bijbrengen. Trouwens, het spreekt van zelf dat ik bij een zoo omvangrijk werk mij niet altijd met WILKENS zienswijze heb kunnen vereenigen.
Als hij bv. bij klêndhêt het voorbeeld geeft klêndhête wêdi dan kan de vertaling "hij schijnt bang te zijn" er door, zonder dat hij daarom het recht heeft aan klêndhêt de beteekenis van "schijn, voorkomen" toe te kennen, want het bet. "naar zijn dralen of talmen (te oordeelen) is hij bang". Hetzelfde geldt van klirik niet "schijn" voorkomen, iemands doel uit zijn zijdelingschen blik gegist" Wk., maar "zijdelingsche blik" dus klirike arêp ngutil niet "hij schijnt", maar "naar zijn zijdelingschen blik (te oordeelen) wil hij iets stelen". Dergelijke m. i. onjuiste beteekenissen treft men aan bij klêlêr, klebat, pêrbêng, prêmpêng en derg.
--- 2 : VI ---
Ook kan bv. bij pêndhêm "graf", of bij plêtik-plêtik ofschoon niet veel, ... toch" in zekere gevallen wel als vertaling maar niet als beteekenis gelden. Dergelijke bett. zijn door mij niet opgenomen, daar zij m. i. op een dwaalspoor leiden.
Overigens valt te dezer zake nog dit op te merken: Heb ik den woordenschat van Wk. in dit Wdb. kunnen overnemen, zoo geldt dat niet van alle woordvormen, noch van de soms zeer uitvoerige beschrijvingen. Op dit punt heb ik mij moeten beperken, en dan dikwijls verwezen naar de uitvoerige toelichting bij Wk. Wat "dansen, spelen, en derg." betreft kan men overigens in het voortreffelijke werk van den heer L. TH. MAYER "Een blik in het Javaansche volksleven" leerzame en uitvoerige beschrijvingen vinden omtrent woorden die het maatschappelijke leven der Javanen betreffen; in de aan dat werk voorafgaande Inhoudsopgave vindt men de voornaamste inlandsche namen vermeld.
Ook met het overnemen van beteekenissen der afgeleide vormen ben ik ter wille der plaatsruimte wat zuinig geweest, behalve daar waar ik ze met bewijsplaatsen kon illustreeren, en waar het spraakgebruik zich niet zoo dadelijk uit de kennis der grammaticale vormen laat afleiden. In de "Aanteekeningen op de Grammatica van ROORDA" is nog de beteekenis van enkele categorieën van Jav. woordvormen bijgevoegd; daardoor zal het bezwaar dezer lacune, vertrouwen wij, minder worden gevoeld.
In de tweede plaats verdient vermelding dat er bij deze editie naar gestreefd is de herkomst der beteekenissen, die van oudsher in dit woorden· boek voorkomen, op te sporen en de daarbij behoorende bewijsplaatsen op te geven. Wanneer er onder die beteekenissen bleken absoluut niet tegen nadere critiek bestand te zijn, zijn ze geschrapt; bij twijfel zijn ze behouden doch met bijvoeging van de bewijsplaats. Na hetgeen daaromtrent in de Voorrede van den voorgaanden druk is gezegd zal het onnoodig zijn te waarschuwen tegen beteekenissen die bv. alleen op KT. en WP. zijn gegrond. Ter bekorting is dikwijls alleen verwezen naar S. of AS. omdat men aldaar de verschillende bronnen bij elkaar vindt. Een groot contingent nieuwe bewijs plaatsen heeft de lectuur van Bale Gala Gala en van de Yogya'sche Babad geleverd. Niet zelden is daaruit een voor de kennis van het woord karakteristieke plaats aangehaald. Voorts heeft de Babad Tanah Jawi van MEINSMA menige bewijsplaats geleverd en ook wel de Bloemlezing van POENSEN.
De heer GUNNING heeft zich meer bepaald verdienstelijk gemaakt door de bijdrage van excerpten (o.a. de Wangsalan's uit WINTER's Zamenspraken) en aanteekeningen afkomstig uit den tijd dat hij als ambtenaar voor de Indische talen en leeraar in het Javaansch aan het Gymnasium Willem III werkzaam was. Zijne kennis van de techniek van WILKENS' Woordenboek — immers hij was belast met een opdracht om dat werk persklaar te maken —
--- 2 : VII ---
is mij uitstekend te stade gekomen. Ook heeft hij de in de laatste jaren verschenen tijdschriftartikelen en edita, waaronder vooral WALBEEHM's "Taal soorten in het Javaansch", "Schrift en Uitspraak in het Javaansch", "De woorden als zindeelen in het Javaansch", "Javaansch leesboek", "het Javaansch van Banjaran", DE NOOY's "Jav. woordenlijst", PADMA SOESASTRA's "Sěrat Urapsari", L. W. C. V. D. BERG's "Mohammedaansch Recht" (3e druk), en diens opstellen in de Encyclopedie van N. I. en in de Bijdragen, aan deze uitgave dienstbaar gemaakt.
Wat de Flora betreft (sinds de vorige ed. verscheen KOORDERs' "Plantkundig Woordenboek voor de boomen van Java" waarvan zooveel mogelijk gebruik is gemaakt) heb ik dankbaar de belangstelling en den steun van den Oud-Resident F. S. A. DE CLERCQ te vermelden. Met loffelijke vrijgevigheid heeft hij zijne .Aanteekeningen betreffende Jav. plantennamen te onzer beschikking gesteld. Hem komt daarvoor een bijzonder woord van lof toe.
Ook heeft Dr. GUNNING zich onledig gehouden met het herzien der aan het Arabisch en Sanskrit ontleende woorden, waarbij mijne ambtgenooten DE GORJE en KERN met hunne bekende welwillendheid tot voorlichting zijn geweest. De laatste heeft bovendien de goedheid gehad menigen goeden wenk te geven met opzicht tot het zoogenaamde Kawi (in dit Woordenboek, hoofd· zakelijk poëtisch nieuw-Javaansch). Uit WILKENS is alleen nader opgenomen wat ook in WINTER's Kawi-Javaansch Woordenboek te vinden was.
De algemeene inrichting van bet Woordenboek is vrij wel dezelfde gelaten. Behalve hetgeen daaromtrent in de voorrede der laatste editie is gezegd, moet bij bl. v nog vermeld worden, dat ook bij werkwoorden beginnende met ngra en ngla niet is verwezen, maar dat zij te vinden zijn op de grondwoorden beginnende met ra en la. Voorts zijn om economische redenen niet alle variaties van schrijfwijzen als bv. pra, par, prê, pêr, enz. opgenomen.
Ten slotte een woord van dank aan het MINISTERIE VAN KOLONIËN dat ook deze Uitgave weder heeft willen steunen en mij de hulp van den heer GUNNING verstrekt heeft.
Leiden, Augustus 1901. A. C. VREEDE.
--- [2 : VIII] ---
[...]